In de voorstelling zit een idee dat ik kreeg na het beluisteren van de podcast everything’s alive van Ian Chillag en een idee dat ik kreeg na het lezen van het kinderboek stuck van Oliver Jeffers. De teksten die de kinderen schrijven in de grot zijn gebaseerd op de speech van Greta Thunberg tijdens de COP 24 conference in Polen. De muziek in de voorstelling is van Dan Melchior, Sigtryggur Berg, Roman Hiele, Lieven Martens, I Love Sarah, Vincenzo Bellini, Johnny Cash, Errol Garner, Paul Simon en Arthur Garfunkel, Edmond de Deyster.

 

Waarom zou je een opera maken als het zo mooi is om ervan te dromen?

Een tunnel graven vanuit de Nationale Bank naar de bloemenwinkel aan de overkant, een boot bouwen op het dak van de Bourlaschouwburg, een collectie samenstellen van rattenvallen die het niet doen, een voorstelling maken waarin je honderd keer sterft,...

Het zijn allemaal ideeën van Benjamin Verdonck. Wat ze met elkaar gemeen hebben, is dat het ideeën zijn gebleven. Ze hebben zich nooit gematerialiseerd. Ze zijn tijdens het artistieke proces op een bepaald ogenblik van tafel gevallen. In zijn nieuwe voorstelling AREN buigt Benjamin zich opnieuw over deze ideeën. Het woord verwijst naar een oude praktijk die al in de Bijbel vermeld wordt: het aren lezen. Een arenlezer is iemand die achter de maaier aanloopt en alsnog de aren opraapt die op het veld gevallen zijn. Het aren lezen is eigenlijk een recht van de armen. Na het oogsten van de rogge of tarwe kregen arme mensen de toestemming om de aren te verzamelen die op de akker waren achtergebleven. De praktijk van het aren lezen vertaalt Benjamin nu naar zijn eigen werk. Hij kijkt naar wat er in zijn atelier is blijven liggen.

“Een niet uitgevoerd idee is niet noodzakelijk een slecht idee. Het is interessant om na te gaan waarom het niet is uitgevoerd. Dat kan te maken hebben met toeval, met vergeten, met omstandigheden, met financiële en materiële beperkingen, etcetera. Wanneer ik aan een nieuw project begin, heb ik altijd een hele hoop ideeën die dan langzaam uitgezuiverd en ingeperkt worden. Er blijft dus veel liggen. Bij projecten als bijvoorbeeld KALENDER of EVEN I MUST UNDERSTAND IT zijn veel ideeën uit de boot gevallen. Wat is het statuut daarvan? Omdat ik mijn projecten documenteer in boekjes vol notities, heb ik een uitgebreid archief. AREN is voor mij een vorm van zorgdragen voor en herbekijken van vroegere ideeën. En misschien meer nog van het herwaarderen en heractiveren ervan.’’

Het besef van een ecologische catastrofe is al langer het kader waarbinnen Benjamin Verdonck denkt en zijn voorstellingen maakt. Dat bewustzijn loopt ook als een rode draad door AREN, maar niet op een expliciete of boodschapperige manier. Het vertaalt zich in een andere manier van omgaan met wat op het eerste zicht is ‘afgevoerd’ en ‘weggeworpen’, of het nu om voorwerpen of om ideeën gaat.

“De ecologische catastrofe heeft zich tientallen jaren geleden al voltrokken. Wat we nu meemaken zijn de effecten ervan. Dat moeten we onder ogen zien. Het gaat inmiddels om veel meer dan nadenken over hoe we onze ecologische voetafdruk concreet kunnen verminderen, het gaat erom hoe we met die catastrofe gaan leven. We moeten ook de samenhang zien met de sociale strijd. We zouden ons economisch model dat een voortdurende groei vooropstelt moeten herdenken. Ik heb veel gehad aan het boek Oog in oog met Gaia van Bruno Latour. Met zijn specifiek vocabularium doet hij een poging om de begrippen waarmee we nu over ecologie spreken te herdefiniëren binnen een filosofisch kader. Zo maakt hij het begrip ‘ecologische crisis’ los van de vraag ‘wat kunnen we eraan doen?’ Hij zegt dat het woord ‘crisis’ vooronderstelt dat je het kan oplossen. Hij wijst er dus op hoe we in en door ons taalgebruik nog steeds foute vooronderstellingen hebben. Hij opent het denken rond de catastrofe. Het is een totaal andere invalshoek die ik erg verrijkend vind. Ik probeer dat ook te doen in mijn voorstelling. Ik heb een lijst gemaakt van honderd ideeën. Ik wil die reactiveren, niet door ze alsnog uit te voeren, maar door erover te vertellen. Pasolini vraagt zich ergens af waarom je een opera zou maken als het zo mooi is om ervan te dromen. Daar zit voor mij de ecologische dimensie. Misschien moet niet ieder idee gematerialiseerd worden? Misschien moeten we ophouden met voortdurend materialiteit en objecten toe te voegen? Vandaar dus een lijst van ideeën.

Naast grote of kleine ideeën - van interventies in de publieke ruimte tot het verlangen om zijn gezicht rood te verven - die Benjamin niet heeft uitgevoerd, wordt er in de lijst van honderd ideeën ook verwezen naar nooit getoonde verzamelingen en naar correspondenties die niet tot een concrete samenwerking hebben geleid.

“Zoals mijn e-mailverkeer met de Zuid-Koreaanse artiste Jisun Kim. Zij werkt heel erg high tech, ik heel erg analoog. Toch of misschien precies daarom waren we heel erg gefascineerd door elkaars werk. We hebben lang zitten discussiëren over een mogelijke samenwerking. En toen we er bijna waren, zijn we ermee gestopt. Of de contacten met Anoek Nuyens en Rebekka de Wit over mijn Handvest voor transitie naar rechtvaardige duurzaamheid binnen de podiumkunstensector. We wilden samen een groot event organiseren waarop niets gebeurde. Die ideeën van terugtrekken of minderen, boeien me heel erg.”

Wie voorstellingen van Benjamin gezien heeft, associeert hem met knutselen, met kleine en grote objecten, met touwtjes, karton, plakband en traagheid. Het is vaak een ‘simpele’ vormentaal met arme materialen, die de ‘materialisering’ tot een minimum beperken, al blijft het natuurlijk wel een materialisering.

“Ik vroeg me af hoe ik met de niet uitgewerkte ideeën een voorstelling kon maken. Een affe voorstelling zou een contradictie zijn. Want dan zou ik het niet uitgevoerde op een bepaalde manier toch gaan uitvoeren. De ultieme consequentie binnen het ecologische denken is natuurlijk niets maken, niets toevoegen aan wat er al is. Daar staat tegenover dat ik wel geloof in individuele acties, in zover ze een mogelijkheid tot politieke mobilisatie in zich dragen. Ik heb gezocht naar een vorm die de ideeën niet materialiseert, maar activeert. En die tegelijk ook het onaffe, het zoeken en het falen toelaat. Ik wil me concentreren op wat iets in potentie is, op de mogelijkheid.

(opgetekend door Erwin Jans)

Toneelhuis werkt met subsidies van de stad Antwerpen en de Vlaamse Overheid.

CREDITS
van en met Benjamin Verdonck dramaturgie Sven Roofthooft licht Lucas Van Haesbroeck productieleiding Chris Reijnen techniek Dominique Geentjens techniek Bourla Bourlaploeg productie Toneelhuis met de steun van Casa Kafka Pictures - Casa Kafka Pictures Tax Shelter empowered by Belfius - Tax Shelter maatregel van de Belgische federale overheid